1.2.7: 1460 - 1585 - Arbeidsomstandigheden


In de vroege jaren van de drukkunst ging het in de drukkerijen soms heftig toe. Dat is te begrijpen, omdat de nieuwe technologie een nauwere samenwerking gewenst maakte tussen de verschillende teams dan in de productie van het handschriftelijke boek ooit nodig was. Kopiisten en illuminatoren moesten natuurlijk op elkaar inspelen, maar dat was niet zo sterk gebonden aan de eis voor regelmaat in de productie die later bestond. De nieuwe techniek stelde op verschillende vlakken nieuwe eisen aan zowel organisatievormen binnen de drukkerij als aan zakelijke verbanden tussen drukkers-uitgevers onderling, met financiers, en met de boekhandel. Binnen de drukkerij moest een vloeiende aansluiting gevonden worden tussen het werk van zetterij, correctoren, het werk aan de pers, en ten slotte het wassen en afbreken van vormen met zetsel om daarna de letter in de zetkasten van de zetterij te distribueren, klaar om opnieuw gebruikt te worden.

Een dergelijke op elkaar afgestemde cyclus was noodzakelijk wilde een bedrijf productief en winstgevend zijn, maar werd zeker niet altijd bereikt, misschien zelfs niet altijd nagestreefd. Voor de vroege periode is er, als steeds, maar heel weinig rechtstreekse informatie. Uit sommige niet-Nederlandse bronnen is af te lezen hoe moeilijk het was een bedrijf gaande te houden en werkkrachten te binden door ze onder meer te laten delen in de financiële aspecten van de zaak. Voor de Nederlanden hebben wij geen gegevens voor de periode van het vroege drukken, maar we mogen ons voorstellen dat het niet anders geweest is. Een paar incidenten zijn toevallig overgeleverd, en geven ons een glimp van de situaties die zich konden voordoen. In 1530 vermeldde een aanbevelingsbrief voor een jonge man die bij Dirk Martens gewerkt had dat hij daarom gewend was aan overuren en scheldpartijen, terwijl in 1492 Gheraert Leeu bij het verdedigen van de belangen van zijn bedrijf het leven liet.

Van een groot bedrijf, met veel zetters en persen, en hoge verwachtingen voor de kwaliteit van de teksten, zijn er documenten overgeleverd die laten zien hoe men de doorstroom trachtte te regelen. Dit zijn de ordonnanties van Plantijn, in twaalf opeenvolgende versies overgeleverd, en te dateren tussen 1555/1556 en 1581. Deze laten zien hoe Plantijn ernaar streefde dat werk, dat voltooid was door de zetters, gecorrigeerd werd vóór de vorm naar de drukkerij ging, terwijl de drukkers niet met lege handen zouden hoeven te wachten totdat dit procédé voltooid was. Boetes werden vastgesteld voor nalatigheid. De wijzigingen die over de jaren heen in de ordonnanties aangebracht werden, geven aan wat realistisch was, en wat aanvaardbaar was voor hen die in het bedrijf werkten. Parallel met de straffere organisatie van de kant van de drukker organiseerden zich ook de werknemers in een organisatievorm die beantwoordde aan de bijzondere eisen van deze samenwerking, de kapel.


auteur: L. Hellinga
 
 


Arbeidsomstandigheden