3.2.11: 1725 - 1830 - Taal/genre


Bij het begin van de achttiende eeuw had het Frans de rol van geleerde lingua franca overgenomen van het Latijn. Amsterdam, Leiden en Den Haag waren zeer belangrijke centra van Franse boekproductie. De Republiek gold nog steeds als een intellectuele vrijhaven van waaruit tal van controversiële theologische en filosofische boeken hun weg vonden door heel Europa. De werken van Voltaire, Diderot, Rousseau en vele anderen werden het eerst en het vaakst in Nederland gepubliceerd, door belangrijke uitgevers als Marc-Michel Rey en Jean Neaulme. Maar er rolden evenzeer honderden Franse toneelstukken, romans, stichtelijke werken en tijdschriften van de Nederlandse persen, zowel voor de Nederlandse als de internationale markt.

Deels als gevolg van de economische stagnatie, deels als gevolg van versoepeling van de overheidscontrole op de uitgevers in Frankrijk zelf, begon het Franse aandeel in de publicaties in de tweede helft van de achttiende eeuw te tanen. De uitgaven boetten aan kwaliteit in, terwijl de prijzen stegen. Wezenlijke vernieuwingen vonden hier niet plaats. Steden elders in Europa, inclusief Frankrijk, namen de rol van Nederland over. Tegenover de afname van Franse titels stond een toename van Nederlandstalige boeken, oorspronkelijk werk zo goed als vertalingen. Waar de internationaal georiënteerde 'Franse boekhandel' steeds meer terrein prijsgaf, kwam de 'Hollandse boekhandel' voor de nationale markt tot groter bloei dan voorheen.

Het Latijn deed na 1750 vrijwel alleen nog dienst in klassieke tekstuitgaven, academische geschriften en universitaire gelegenheidspoëzie. Van Hebreeuwse boeken, die hier aanvankelijk nog in groten getale gedrukt werden, was vaak de hele oplage bestemd voor joodse gemeenschappen in het buitenland. Toen de economische omstandigheden verslechterden, zakte ook deze markt langzaam in. Werken in andere oosterse talen verschenen er weinig meer. Het geringe aantal Engelse boeken was uitsluitend voor uitvoer bestemd. In de laatste decennia van dit tijdvak was zeker 90% van de boekproductie Nederlandstalig.

Van groot cultuurhistorisch belang was de stormachtige opkomst van het kinderboek. Ook kranten en tijdschriften gingen een steeds belangrijker plaats innemen in het maatschappelijk verkeer. In samenhang daarmee nam het aantal pamfletten af ten opzichte van de zeventiende eeuw, al waren er nog altijd grote uitschieters in jaren met belangrijke politieke ontwikkelingen. Dat gold in het bijzonder in de patriottentijd en ten tijde van de Bataafse Republiek. De verschillende staatsomwentelingen veroorzaakten ook een hausse aan nieuwe landelijke en plaatselijke wet- en regelgeving die werd neergelegd in duizenden overheidspublicaties.

De reeds aanwezige spreiding van alle boeken over de verschillende genres en wetenschapsterreinen zette zich in de achttiende en vroege negentiende eeuw voort. Godsdienst (maar minder dan voorheen), letterkunde en geschiedenis vormden nog steeds de belangrijkste publicatiegebieden. De diversiteit aan titels binnen de genres werd breder, maar succesnummers beleefden ook nog steeds herdruk op herdruk. Er was een ruim aanbod van goedkope boeken (populair proza, liedbundeltjes, gebedenboeken, preken, almanakken) voor een breed publiek. Voor kapitaalkrachtiger kopers waren de rijk geïllustreerde boeken, met name de plaatwerken op het gebied van flora en fauna en geschiedenis en reisbeschrijvingen. Omvangrijke boeken verschenen vaak in afleveringen.

Zolang het kwantitatieve onderzoek (inclusief oplagecijfers) naar de ontwikkelingen in de diverse genres in de boekproductie nog niet verder gevorderd is dan nu, blijft het de vraag of vaak gehanteerde begrippen als 'lezersrevolutie' en 'van intensief naar extensief lezen', die uitgaan van een zeer sterke groei, diversificatie en democratisering van het titelaanbod in dit tijdvak, eigenlijk wel van toepassing zijn.


auteur: Jan Bos
 
 


Taal/genre