3.3.6: 1725 - 1830 - Handelsvormen / betaling


Ruilhandel werd nog steeds toegepast, maar niet meer als ruilen van vel tegen vel. De kwaliteit en de omvang bepaalden de prijs en men ruilde gelijkwaardige boeken. Het kopen op jaarrekening ging domineren, maar verschilde bij gelijkwaardige handelspartners in de uitwerking niet wezenlijk van het ruilen. Voor kleinere boekverkopers met weinig uitgaven was dit systeem nadelig, omdat het bedrag van de aanschaf dat van hun leveranties overtrof. Bij de jaarlijkse afrekening dienden zij het verschil contant te betalen.

Vanaf ongeveer 1725 werd de commissiehandel in de binnenlandse boekhandel overheersend. De uitgever liep daarbij het risico dat hij bij de jaarlijkse afrekening exemplaren van zijn boeken beschadigd terugkreeg, voor sommigen een reden om gewilde of dure boeken alleen op vaste bestelling te leveren.

Grote(re) boekverkopers die vanaf de jaren veertig als hoofdcorrespondenten de distributie voor uitgevers verzorgden, leverden de boeken voor dezelfde prijs als de uitgever en kregen een korting van 4 à 5%, meestal in de vorm van een gratis exemplaar op de 20 of 25. Daarnaast bleven vele uitgevers echter rechtstreeks met boekverkopers handelen.

Ook de particuliere koper kocht op jaarrekening, zoals blijkt uit verschillende bewaard gebleven klantenboeken. Of hiernaast ook klanten waren die niet op rekening wensten of konden kopen, is onbekend. Voor goedkoop drukwerk werd waarschijnlijk contant betaald, zowel in de winkel als in de straathandel. Contante betaling was ook gebruikelijk voor werken die bij intekening verschenen, uitgaven waarvoor een aanbiedingskorting gold en voor in prijs verlaagde boeken.

Aan het begin van de achttiende eeuw berekenden uitgevers de prijs van boeken aan de hand van de prijs per vel. Op die prijs gaf Luchtmans bij de definitieve afrekening 30% korting. Daarnaast werden bepaalde, gezochte boeken 'in gelt' afgerekend; dit kon 'zuiver' geld zijn (dat wil zeggen zonder korting) of 'contant' geld (met 10% korting). In de loop van de achttiende eeuw verdween die afrekening in verschillende geldsoorten langzamerhand en werd meestal een rabat van 20 à 25% op de verkoopprijs gegeven. In de rechtstreekse levering van uitgever aan boekverkopers gold voor commissiegoed een korting van 16 à 20%. Ambulante handelaars moesten hun waren voor gereed geld inkopen, maar of zij eveneens korting kregen is niet bekend.

Onder de boekverkopers was al sinds het begin van de eeuw de vaste eindprijs gebruikelijk. Enerzijds bewerkstelligd door grote uitgevers die gezochte uitgaven op de markt brachten en daarmee in de positie waren een vaste prijs voor hun uitgaven te bedingen. Anderzijds werkten ook de vele compagnieën door onderlinge afspraken over de prijzen uniformerend. Mogelijk heeft de commissiehandel bijgedragen tot het ontstaan van een vaste particuliere eindprijs. Vanaf ongeveer 1725 vermeldden boekverkopers in hun advertenties steeds vaker de verkoopprijzen en dat verplichtte hen zich daaraan te houden. Vanaf het einde van de jaren dertig verschenen er bibliografieën van verkrijgbare boeken met de prijzen; sinds 1790 jaarlijks.

Omstreeks 1740 verschenen de eerste boeken in de ramsj en in de jaren zestig nam het verramsjen een hoge vlucht. Via de ongebonden veilingen kwamen veel boeken in het ramsjcircuit terecht. Sinds 1818 volstond men met één jaarlijkse fondsveiling waar het aanbod weinig interessant was. In de laatste decennia van de achttiende eeuw ontwikkelden boekverkopers een nieuwe methode om grote voorraden nieuwe werken, winkeldochters en antiquarische boeken in korte tijd om te zetten in contanten: de boekloterijen, vaak gecombineerd met kostbaarheden.

In de tweedehands boekhandel en antiquarische boekhandel voor zover die via publieke veilingen, antiquariaatscatalogi of brugkooplui verliep, was voor zowel boekverkopers als particuliere kopers contante betaling regel. In de antiquarische boekhandel werd ook geëxperimenteerd met de zogenoemde Engelse verkoopmethoden.


auteur: H. van Goinga
 
 


Handelsvormen / betaling