5.1.2: 1910 - heden - Letters (incl. letterontwerp en lettergieten/-gieterijen)


In de twintigste eeuw groeide Lettergieterij 'Amsterdam' voorheen N. Tetterode (LA) uit tot een van de grootste gieterijen ter wereld. De concurrentie in Nederland was gering en kwam vooral van Duitse firma's. In 1912 verscheen bij de LA de 'Hollandsche Mediæval' van S.H. de Roos. Deze eerste moderne Nederlandse tekstletter (min of meer een Jenson-revival) zou decennialang gebruikt worden; later met name in handelsdrukwerk. Behalve oorspronkelijke ontwerpen maakte De Roos in opdracht van zijn werkgever bewerkingen. Na de Tweede Wereldoorlog ontwierpen Dick Dooijes en L.H.D. Smit in huis, al bleef de LA daarnaast materiaal betrekken van buitenlandse bedrijven en freelancers.

De gieterij van Joh. Enschedé en Zonen deed pas in 1925 weer van zich spreken met zelf geproduceerde ontwerpen, waaronder de Lutetia van Jan van Krimpen, die dat jaar bij de Haarlemse firma in dienst trad. Had de LA sinds 1914 een samenwerkingsverband met de fabrikant van de Intertype-zetmachines, de letters van Van Krimpen verschenen in de regel tevens bij de Engelse Monotype Corporation. Zijn meest ambitieuze project was dat van de Romulus (1937), dat zelfs voorzag in een bijpassende schreefloze (nooit uitgebracht). Sem Hartz, ook aan Enschedé verbonden, ontwierp twee tekstletters, waaronder de Juliana (1958) voor Linotype.

De toonaangevende rol van de lettergieterijen was in de jaren twintig door Monotype overgenomen. Hoewel de regelzetmachines van Linotype en Intertype veel voor boeken werden gebruikt, zwoeren boekverzorgers toch bij de losse-letterzetmachines van Monotype met daarop letters als Times New Roman, Bembo en Garamond. De Times (1932), ontwikkeld als krantenletter, was internationaal buitengewoon succesvol voor allerlei soorten drukwerk.

Na 1950 hadden de offsetdruk en het fotografisch zetten steeds meer terrein op de hoogdruk veroverd. De laatste nieuwe loden letterseries verschenen eind jaren zestig. De Albertina (Monotype, 1965) van Chris Brand was het eerste nieuwe Nederlandse ontwerp dat op de fotografische zetmachine beschikbaar kwam. Daarop volgden in de jaren zeventig en tachtig nieuwe tekstletters van Gerard Unger en Bram de Does. Hun werk kent in Nederland een brede verspreiding, van boeken tot huisstijlen. De Trinité (1982) van De Does wordt veel gebruikt voor uitgaven op het gebied van (kinder)literatuur en kunst.

De Macintosh-computer en programma's als Fontographer en Ikarus M democratiseerden het vak in de jaren tachtig. De letterontwerper was niet langer afhankelijk van een zetmachinefabrikant, maar kon nu zelf de, vroeger kostbare, productie ter hand nemen. In de jaren negentig trokken afgestudeerden van de afdelingen Grafisch ontwerpen van de academies in Den Haag (waar Gerrit Noordzij doceerde) en Arnhem met hun werk internationaal de aandacht. Succesvolle letters als Scala (Martin Majoor) en Quadraat (Fred Smeijers) zijn uitgebracht door FontShop, een Duits bedrijf dat wereldwijd actief is.

Hoewel sinds het begin van de jaren negentig letters (als PostScriptfont) enorm in prijs zijn gedaald en er een aanzienlijk illegaal gebruik is, bestaat er een markt voor hoogwaardige fonts. Zo zijn er twee Nederlandse digitale letteruitgeverijen, die revivals en nieuwe ontwerpen produceren: de Dutch Type Library en The Enschedé Font Foundry. Sommige ontwerpers brengen overigens hun letters zelf uit of reserveren ze voor eigen gebruik.


auteur: M. Lommen
 
 


Letters (incl. letterontwerp en lettergieten/-gieterijen)