5.3.4: 1910 - heden - Assortiment (genre/taal) en vorm van het verhandelde boek


Rond 1900 was de totale titelproductie van de Nederlandse uitgevers met circa drieduizend titels breed en divers. De boekenkoper kon vaak kiezen uit een gebonden of een ingenaaide editie van een titel. De meeste titels kwamen (via grossiers of via het Centraal Boekhuis) bij boekhandels van verschillende specialisaties terecht. Uitgevers die rechtstreeks verkochten, richtten zich vaak op een specifieke achterban (bijvoorbeeld Callenbach op de zondagsschool, De Arbeiderspers op vakbondsleden). Ook werd er geƫxperimenteerd met boekenclubachtige vormen, waarbij men werkte met abonnementen. In 1937 ontstond de Nederlandsche Boekenclub (NBC), de eerste boekenclub die titels van zeer verschillende uitgevers aanbood. Eveneens in de jaren dertig verscheen als nieuw formaat de pocket, die na de Tweede Wereldoorlog een hoge vlucht nam. De pocket kreeg er in de jaren vijftig een grote broer bij: de paperback, die vanaf de jaren zestig de meest voorkomende bindvorm werd. Na 1945 steeg het aantal verschillende genres, waarbij geleidelijk ieder genre een min of meer kenmerkend uiterlijk kreeg. Ook de verschijningsvormen van het boek namen in aantal toe. Er kwamen boeken in losbladige vorm (vooral toegepast bij naslagwerken) en boeken in krantvorm (bijvoorbeeld Bulkboek); teksten werden vastgelegd op de grammofoonplaat of op audiocassettes, voorgelezen door de auteur zelf of door anderen. De nieuwste ontwikkeling was hier de digitale verschijningsvorm van het boek. Aanvankelijk fungeerden diskettes en cd-roms hierbij als nieuwe dragers. Daarnaast werden steeds meer teksten via internetsites aangeboden. De allerlaatste ontwikkelingen combineren deze kanalen in het zogenoemde elektronische boek, waarmee zowel de (meestal via netwerken aangeleverde) software als op zichzelf staande kleine leesapparaten (de hardware) worden aangeduid.

Gedurende de hele twintigste eeuw hebben Nederlandse uitgevers ook vreemdtalige (vooral wetenschappelijke) boeken gepubliceerd. Voor 1940 overheersten de Duitstalige titels, na 1945 verscheen er meer en meer in het Engels. Ook in het literaire segment is Nederland vanaf de jaren zestig overigens een belangrijke afzetmarkt voor Engelstalige boeken buiten de Engelstalige wereld.

De Stichting Speurwerk Betreffende het Boek (opgericht in 1960) ging jaarlijks gegevens verzamelen over de boekenverkoop (onderscheiden naar genre en bindvorm) per distributiekanaal. In 1966/1967 werden naast de NBC twee andere boekenclubs opgericht: de Nederlandse Lezerskring (NLK) en Europaclub Internationaal (ECI), die beide een beperkt titelaanbod gericht op een groot publiek brachten. Met succes, want het aandeel van boekenclubs in de totale boekenverkoop steeg tot boven de 20%.

In de jaren tachtig zorgde uitgeverij Maarten Muntinga in de boekhandel met een uitgekiende formule die veel succes had, voor een 'tweede pocketgolf'. Dat leidde tot navolging bij vele uitgeverijen, die eigen pocket-imprints opzetten. Vanaf het eind van de twintigste eeuw kregen de reguliere boekhandels concurrentie van internetboekhandels. Deze voeren een titelaanbod dat groter is dan de allergrootste assortimentsboekhandel in huis kan hebben.


auteur: F.D.G. de Glas
 
 


Assortiment (genre/taal) en vorm van het verhandelde boek