2.2.11: 1585 - 1725 - Taal/genre


Aan het einde van de zestiende eeuw was de boekproductie in de Noordelijke Nederlanden nog sterk op de nationale markt gericht. Dat vond zijn weerspiegeling in de taal van de boeken. Drie kwart van de via de boekhandel verspreide werken was Nederlandstalig, 20% was in het Latijn en de resterende 5% in het Frans en andere talen. Het aanbod bestond voornamelijk uit een vrij beperkt en regelmatig herdrukt corpus religieuze en historische teksten.

Zowel economische als politieke factoren droegen ertoe bij dat de boekhandel zich in de vroege zeventiende eeuw sterk uitbreidde en een veel internationaler karakter kreeg. Technisch stond de productie op een hoog peil en de transportmogelijkheden waren goed. De overheid had een tolerante houding tegenover controversiële werken en het nadrukken van buitenlandse publicaties was een algemeen gangbare praktijk. De internationalisering uitte zich in de eerste plaats in de productie van boeken voor een geleerd of geïnteresseerd publiek in heel Europa. Er werden hoogwaardige, nieuwe en nagedrukte Latijnse werken op allerlei wetenschapsgebieden uitgebracht, waaraan bijvoorbeeld de Elzeviers hun internationale reputatie dankten. Maar er verschenen ook onovertroffen cartografische producten, zoals de atlassen van Willem Janszoon en Joan Blaeu. Andere uitgevers daarentegen specialiseerden zich in boeken voor één bepaalde buitenlandse doelgroep. Zo publiceerden sommigen vrijwel niets anders dan Engelse bijbels en gebedenboeken, geheel bestemd voor de Britse markt en voor Engelse immigranten in de Nederlanden. Van godsdienstige Hebreeuwse boeken, die vooral in Amsterdam in groten getale gedrukt werden, was vaak de hele oplage bestemd voor joodse gemeenschappen in Polen, Duitsland en elders in de diaspora. Ook de Duitse, Spaanse en zelfs Armeense en Maleise uitgaven waren voor zeer specifieke gebruikers bedoeld.

Na de herroeping van het Edict van Nantes (1685) vestigden veel hugenoten zich in de Nederlanden. Onder hen bevonden zich tal van uitgevers, die zich in de daaropvolgende decennia met zeer veel en zeer belangrijke Franstalige boeken op de Europese markt begaven. Zij speelden daarmee in op het feit dat het Frans de positie van het Latijn als internationale lingua franca begon over te nemen. Dat is ook goed te zien aan de hier uitgegeven tijdschriften, een genre dat rond 1700 eveneens sterk opkwam; vergelijk bijvoorbeeld het Journal des sçavans. Dankzij de sterke en vernieuwende impuls van deze 'Franse boekhandel' bleef de Republiek een invloedrijke rol spelen op het internationale culturele en wetenschappelijke podium.

In de universiteitssteden hing gedurende de gehele periode een belangrijk deel van de boekproductie samen met het academisch bedrijf. Bij de academiedrukkers, maar soms ook bij anderen, verschenen duizenden Latijnse dissertaties, disputaties en oraties, zij het in kleine oplagen en gering van omvang. Ook de wetenschappelijke publicaties van de hoogleraren werden veelal in deze steden gedrukt. Leiden had bovendien een naam hoog te houden als centrum voor boeken in het Arabisch en andere oosterse talen en schriftsoorten, vooral dankzij geleerde drukkers-professoren als Raphelengius en Erpenius.

In de eerste decennia van de zeventiende eeuw daalde het Nederlandstalige aandeel in de boekproductie; vanaf 1630 stabiliseerde het zich op ongeveer 50%. In absolute aantallen gaf het echter een stevige stijging te zien. Vergeleken met andere landen lag de geletterdheid hier hoog en in veel huishoudens was op z'n minst een bijbel, een psalmbundel annex catechismus en een van de werken van Jacob Cats te vinden. Veel mensen schaften zich elk jaar een almanak aan. Volksromans, liedboekjes en - in roerige tijden - pamfletten vonden gretig aftrek, evenals geschied- en reisverhalen en andere populair-wetenschappelijke werken. Ook hierbij valt te constateren dat met name de kleinere drukkers-uitgevers zich op enkele specifieke genres toelegden. Van de persen van stadsdrukkers en statendrukkers kwamen talrijke overheidspublicaties, zoals plakkaten en ordonnanties, die overigens grotendeels buiten de boekhandel bleven. Ten slotte verdienen twee soorten publicaties, respectievelijk van eminent boekhistorisch en maatschappelijk belang, aparte vermelding omdat ze in de Republiek zijn 'uitgevonden': de veilingcatalogus (1599) en de krant (1618).


auteur: Jan Bos
 
 


Taal/genre