|
|||||||||||||||||||||
|
3.3.3: 1725 - 1830 - Soorten boekhandelaarsTot de meest kapitaalkrachtige boek- en kaartverkopers behoorden de 'marchands libraires', die zich ook wel 'koopman' noemden. Zij handelden voornamelijk in het groot, beschikten over een belangrijk fonds en onderhielden vele relaties met het buitenland. Enkelen handelden zonder 'open winkel', dat wil zeggen zonder debiethandel. De boeken die zij op grote schaal in het buitenland kochten, werden deels weer geëxporteerd, met name naar Engeland, deels via boekverkopersveilingen in eigen land afgezet. Handelaars van dit kaliber waren in de eerste plaats te vinden in Den Haag, Amsterdam en Leiden. Dit type boekverkopers verdween met het afnemen van de internationale boekhandel in de tweede eeuwhelft. Bijzondere vermelding verdienen de Hollandse muziekuitgevers die geheel muzikaal Europa ten noorden van de Alpen van muziek voorzagen. Het aantal uitgevers dat nog vrijwel uitsluitend Nederlandstalige boeken op de markt bracht, groeide. Met de toename van het aantal ondernemingen schreed ook de differentiëring voort. Naast de grote handelaars-uitgevers waren er talrijke grotere en kleinere boekverkopers met uiteenlopende bedrijven actief. Omstreeks 1760 werd merkbaar dat zich een scheiding tussen boekhandel en uitgeverij begon te voltrekken. Mogelijk heeft de uitbreiding van de commissiehandel ertoe bijgedragen dat voor vele kleine boekverkopers de debiethandel, de verkoop van schrijfbehoeften en het boekbinden, de voornaamste bronnen van inkomsten werden. Aan de periferie bevonden zich de verkopers en verkoopsters van schoolboeken en kerkboeken, almanakken en losse kaarten, prenten en speelkaarten. Voor de distributie van allerlei actueel drukwerk was de gevestigde boekhandel in hoge mate afhankelijk van ambulante straatverkopers. Zo schakelde in de jaren tachtig de Leidse boekverkoper Vanaf de jaren vijftig trad een nieuwe figuur op de voorgrond: de hoofdcorrespondent, een boekverkoper die het in commissie verzenden van nieuwe uitgaven en het in ontvangst nemen van de retourzendingen voor meerdere uitgevers waarnam en de hele administratie afwikkelde. In de achttiende eeuw kwamen hoofdcorrespondenten voor in de grote boekhandelssteden, in de negentiende eeuw waren zij geconcentreerd in Amsterdam. Elders kwamen zij toen niet of nauwelijks meer voor. Zij namen de zaken waar voor boekverkopers in heel Nederland. In de tussenhandel zijn vanaf het midden van de eeuw boekverkopers werkzaam van wie geen belangrijke uitgeefactiviteiten bekend zijn, maar die een voorname rol speelden in de distributie van 'nieuwigheden'. Aan het begin van de achttiende eeuw was de handel in het tweedehands en het nieuwe boek nog geheel gemengd, maar langzamerhand voltrok zich een scheiding en werd het oude boek het terrein van gespecialiseerde antiquaren. Haagse boekverkopers organiseerden al sinds het begin van de eeuw indrukwekkende publieke veilingen van op grote schaal door hen in binnen- en buitenland opgekochte antiquarische boeken. De eerste handelaar in uitsluitend antiquarische boeken was Door de afschaffing van de gilden (in 1798 wettelijk, in 1805 met de invoering van de patentwet, de facto in 1818), was het boekenvak verstoken van elke officiële vorm van organisatie. Na de Franse tijd beijverden de uitgevers-boekverkopers zich om te komen tot organisatie van de branche op nationaal niveau. Dit resulteerde in 1815 in de oprichting van de landelijke Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels. auteur: H. van Goinga |
||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||
|