|
|||||||||||||||||||||
|
5.3.1: 1910 - heden - InleidingDe meeste van de circa 3000 boeken die in het jaar 1900 verschenen en ook de ongeveer 6500 boeken die in 1939 op de markt kwamen, vonden hun weg van de uitgeverij naar de lezer via de algemene boekhandel. In de twintigste eeuw was het Centraal Boekhuis (CB) als distributiecentrum daarbij de belangrijkste tussenschakel. De internationale oriƫntatie en de vervaging van landsgrenzen na 1945 weerspiegelden zich in de groeiende belangstelling voor vertaalde boeken. Die boeken hadden steeds vaker de vorm van een pocket of paperback. De boekhandel werd in de periode na de Tweede Wereldoorlog laagdrempeliger; het etablissement waar men voor de toonbank diende te wachten op het gevraagde boek maakte plaats voor een inloopwinkel. Verder ontstonden in de naoorlogse periode naast de algemene en gespecialiseerde boekhandel, het antiquariaat en de ramsjboekhandel, ook andere verkooppunten. Kantoorboekhandels, warenhuizen, kiosken, sigarenwinkels, supermarkten, postorderbedrijven, boekenclubs en de internetboekhandel zorgen aan het eind van de twintigste eeuw met elkaar voor de verspreiding van het boek onder het lezend publiek. Die verspreiding wordt actief ondersteund door een gezamenlijk promotiebeleid van uitgeverij en boekhandel via de in 1930 opgerichte stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB), die elk jaar de Boekenweek organiseert. Al sinds het begin van de twintigste eeuw maakte de leeszaalbeweging zich sterk voor de oprichting van openbare bibliotheken. Pas in de jaren vijftig kwam de doorbraak. Door de activiteiten van de Provinciale Bibliotheekcentrale met de aangesloten plaatselijke bibliotheken en bibliobussen, kwam een fijnmazige dienstverlening tot stand die zich ook tot het platteland uitstrekte. Winkelbibliotheken en volksbibliotheken verloren daarmee hun bestaansrecht en verdwenen van het toneel. auteur: N. van Dijk |
||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||
|