2.4.7: 1585 - 1725 - Overlevingskansen van het boek


Lang niet alle boeken die in dit tijdvak zijn gedrukt, zijn bewaard gebleven. Natuurrampen, oorlogsgeweld en menselijke onzorgvuldigheid hebben ook hier hun tol geëist. Vooral van het drukwerk dat in grote oplagen werd geproduceerd - en daarbij moet vooral worden gedacht aan efemere uitgaven en populaire lectuur - is in de regel heel veel verloren gegaan. 'Hoe meer er waren, hoe minder er over zijn', luidt hier vaak de stelregel. Zo weten we van sommige almanakken, een genre dat in oplagen van 10.000 of meer op de markt werd gebracht, alleen maar dat ze hebben bestaan; er is geen exemplaar meer te vinden.

De overgeleverde boekproductie tussen 1585 en 1725 is te schatten op 125.000 à 150.000 verschillende edities. Er zijn echter heel weinig contemporaine bronnen die inzicht geven in het aantal verschenen boektitels en edities in deze periode; en degene die er zijn, kunnen geen aanspraak maken op volledigheid en bibliografische betrouwbaarheid. Het enige werk dat in naam streefde naar compleetheid is de Catalogus universalis, een uitgave van de Amsterdamse boekverkoper Broer Jansz, met betrekking tot de jaren 1639-1651. Maar boeken die niet via de boekhandel verspreid werden, zoals gelegenheidsgedichten, academische geschriften en overheidspublicaties, en goedkoop en actueel drukwerk als pamfletten, couranten, almanakken en veilingcatalogi werden daarin niet opgenomen. En ook wat wel binnen de opnamecriteria van de Catalogus universalis viel, is daar in de praktijk lang niet altijd in terechtgekomen. Niettemin valt op basis van deze catalogus de voorzichtige schatting te maken dat van de 'echte boeken', de boeken die men in de boekhandel kocht en na lezing bewaarde, ruim 80% heden ten dage nog te vinden is. Dat beeld wordt ook voor de rest van de periode bevestigd door titellijsten in andere bronnen zoals fondscatalogi en magazijncatalogi van individuele boekverkopers, boekenveilingcatalogi, boedelbeschrijvingen, 'boekenlijstjes in boeken' en dergelijke.

Voor de minder reguliere boeken, die niet of slechts mondjesmaat in de genoemde bronnen te vinden zijn, gelden zeker andere cijfers. Zo is berekend dat er van de gedrukte veilingcatalogi niet veel meer dan 10% bewaard is. Net als andere gebruiksboeken, zoals almanakken en gelegenheidsgedichten, werden ze na bewezen diensten meestal weggegooid. Groot zijn ook de verliezen aan schoolboekjes, muziekboeken, gebedenboeken en dergelijke, die sterk te lijden hadden onder het intensieve gebruik. Voor de hele categorie populaire literatuur (prozaromans, liedboekjes, hogere literatuur in goedkope uitgaven, reisverhalen) geldt dat er heel vaak nog maar één exemplaar van een bepaalde editie bekend is. Dat betekent dat er zeker ook hele edities volkomen verdwenen zijn.

Oude institutionele bibliotheken, zoals de universiteitsbibliotheken, verzamelden van oudsher vooral wetenschappelijke boeken en werk van erkende letterkundigen. Stichtelijke werkjes, prekenbundels, goedkope bijbels, psalmboekjes en 'Boeren-Catsen' behoorden lange tijd niet tot hun collectiegebied. Ook dat gegeven had grote invloed op de bewaarkansen. Politieke en godsdienstige pamfletten werden al vroeg als belangrijke historische bron beschouwd en zijn daarom - in weerwil van hun vaak slonzige uiterlijk - in relatief groten getale bewaard gebleven. De uitgaven van ordonnanties en plakkaten waren vooral bestemd voor overheidslichamen. Ze zijn in archieven nog in ruime mate te vinden, maar veel minder in bibliotheken. Grote contemporaine privé-verzamelingen zijn later toch weer vaak verspreid geraakt.


auteur: Jan Bos
 
 


Overlevingskansen van het boek