3.3.7: 1725 - 1830 - Handel met het buitenland


In de eerste helft van de achttiende eeuw bleven de Hollanders een belangrijke rol spelen in de internationale boekhandel. Deels waren zij afkomstig uit de Republiek, zoals in Leiden de firma's Van der Aa en Luchtmans, in Rotterdam Reinier Leers, in Den Haag de families Van Dole, De Hondt, Moetjens en Uytwerf, in Amsterdam Rudolf Wetstein. Daarnaast bevond zich een aanzienlijk aantal boekverkopers en drukkers onder de hugenoten die na 1685, de herroeping van het Edict van Nantes, naar de Republiek waren gekomen. De belangrijkste onder hen waren de gebroeders Huguetan en Henry Desbordes in Amsterdam, Abraham Acher in Rotterdam en Jean Neaulme in Den Haag.

Voor de hele periode van de Republiek zijn er geen seriële bronnen aanwezig met exacte gegevens over de in- en uitvoer van boeken. Er werd wel een douaneheffing (convooien en licenten) geheven op de import en export van bijna alle handelswaar, ook van boeken. Vanaf 1655 was het te betalen bedrag voor 'gheprente boeken van de waerde van ses gulden' gesteld op vier stuivers bij zowel invoer als uitvoer. De bewaard gebleven 'Rekeningen der ontvangers-generaal van de Admiraliteiten' geven helaas slechts de totaalcijfers van de opbrengst per maand, niet gespecificeerd per product. Tot aan 1784 zijn er uitsluitend enkele incidentele lijsten.

Van Engeland zijn wel de in- en uitvoercijfers van de hele achttiende eeuw bewaard gebleven en door G. Barber gepubliceerd. Daaruit blijkt dat vanuit Holland in de periode 1700-1780 30% van de totale invoer aan gebonden boeken (dus oudere uitgaven) kwam en maar liefst 61% van de ongebonden boeken (recente uitgaven). Het hoogtepunt van de uitvoer van ongebonden boeken naar Engeland vanuit de Republiek lag in de jaren 1706 tot 1742. Daarna is er een daling tot 1757; vervolgens een herleving - maar niet tot het niveau van de eerste eeuwhelft - tot ongeveer 1768 en een definitieve achteruitgang tot aan 1780, het jaar waarin de Vierde Engelse Oorlog begint.

Ook de handel met andere landen ging in de tweede helft van de achttiende eeuw achteruit. Dit kwam vooral door de opkomst van concurrerende uitgeverscentra aan de grenzen van Frankrijk, zoals Luik, Bouillon, Neuchâtel, Lausanne, Kehl, Maastricht, waar voortaan de Franse filosofen en letterkundigen van eerste en tweede rang werden nagedrukt. In Frankrijk zelf werd na 1750 de censuur minder streng onder het bewind van Malesherbes en Choiseul als 'directeurs de la Librarie'. Daardoor kwam er minder vraag naar de in de Republiek geproduceerde Franstalige boeken. Bovendien waren de productiekosten alhier hoger dan elders, vooral door relatief hoge loonkosten.

Met name in Den Haag leidde de neergang van de internationale boekhandel rond 1740 tot een reeks faillissementen. De ware toedracht hiervan is niet geheel duidelijk, maar zij werden vooral veroorzaakt door een gebrek aan liquide middelen bij een te grote productie.

De belangrijkste internationale boekverkopers bleven ook in de achttiende eeuw de Frankfurter Buchmesse en Leipziger Buchmesse bezoeken, waarbij Leipzig het geleidelijk aan won van Frankfurt. Sommige handelaars hadden associés in Leipzig. Van de boekverkopers Johannes en Samuel Luchtmans uit Leiden zijn enkele reisverslagen bewaard gebleven van handelsreizen naar de Buchmessen en naar Engeland.

De laatste vooraanstaande internationale libraire in de Republiek was Marc-Michel Rey in Amsterdam. Hij gaf werk uit van onder meer Voltaire, Jean-Jacques Rousseau, Denis Diderot, C. Wolff, D'Holbach, Louis Racine. Met zijn dood op 8 juni 1780 was de internationale rol van de Hollandse boekhandel min of meer uitgespeeld. Enkele boekverkopers bleven handeldrijven met het buitenland, zoals Elie Luzac en het boekverkopershuis Luchtmans te Leiden.


auteur: O.S. Lankhorst
 
 


Handel met het buitenland