5.2.5: 1910 - heden - Samenwerking


Samenwerking tussen uitgevers stond aan het begin van de twintigste eeuw op een laag pitje. Er was wel overleg, en De uitgever (eerste jaargang 1918-1919) was een serieus vakblad waarin discussies werden gevoerd, maar van gezamenlijke uitgaven zoals in vorige eeuwen, was geen sprake meer. De samenwerking die de twintigste eeuw uiteindelijk zou kenmerken was van een andere aard: schaalvergroting en concernvorming. In de jaren zestig was deze schaalvergroting verticaal, dat wil zeggen: verschillende bedrijfstakken fuseerden met elkaar; in de late jaren zeventig, de jaren tachtig en negentig zien we horizontale schaalvergroting optreden door de vorming van grote concerns als Wolters Kluwer, Reed-Elsevier, VNU, PCM-uitgeversgroep, Weekbladpersgroep en Bosch & Keuning. Al in 1980 was van de circa vierhonderd leden van de Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond (KNUB; thans NUV) een kwart onderdeel geworden van een van de grote uitgeversconcerns, en dat percentage blijft groeien. Zelfs de schrijverscoöperatie De Bezige Bij ging in 1997 op in de Weekbladpersgroep. In de jaren tachtig en negentig smeedden ook de boekwinkels zich aaneen tot inkoopcombinaties als Libris, Bruna en Boekhandelsgroep Nederland (BGN).

Een opvallende nieuwe vorm van samenwerking in de twintigste eeuw vond plaats op het gebied van de publiciteit en propaganda. De Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels (thans KVB) en de Nederlandse Uitgeversbond zetten zich hiervoor het meest in. Men had immers een gezamenlijke concurrent: de nieuwe vrijetijdsbestedingen zoals sport, bioscoop, radio en later de disco, tv en internet, maar ook school er gevaar in de concurrerende 'uitgevers' met hun verkoopkanalen zoals warenhuizen, boekenclubs en omroepverenigingen. Al in 1910 namen 64 uitgevers gezamenlijk deel aan de Nationale Tentoonstelling van het Boek in het Amsterdamse Stedelijk Museum, een propagandastunt. En gezamenlijk werd in 1924-1940 de jaarcatalogus Het Nederlandsche boek uitgegeven. De rijdende boekententoonstelling aan boord van de Oranjetrein in 1933, alsmede Nederlandse bijdragen aan tentoonstellingen in het buitenland, waren eveneens door de Nederlandse Uitgeversbond verzorgd. In oktober 1921 verscheen als boekenbijlage bij de NRC het Avondblad gewijd aan de letterkunde. Dit was een uitgeversinitiatief dat lezers moest informeren, maar al na enkele jaren werd de uitgave gestaakt. Een langer leven kreeg de commissie voor de (collectieve) Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB), opgericht in 1945 als voortzetting van de Commissie voor de Collectieve Reclame (1933). In deze commissie die onder meer ook rond het jaar 2000 nog de boekenweek organiseert, zijn boekverkopers en uitgevers vertegenwoordigd.

Marktonderzoek is voor individuele uitgevers met hun afzonderlijke boeken vrijwel onbetaalbaar. Daarom stelde de overkoepelende Vereeniging in 1960 de Stichting Speurwerk Betreffende het Boek in, die research en marktonderzoek verricht waarbij ook onderzoekers baat hebben (www.speurwerk.nl). Binnen de eigen gelederen van het boekenvak werd in 1959 de studiegroep Elspeet opgericht. De 'Elspeet' brengt medewerkers van boekhandel en uitgeverij jaarlijks op de Veluwe bij elkaar voor overleg en discussie.


auteur: L. Kuitert
 
 


Samenwerking